Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [40]Ook gij, Moren! zult de verslagenen van [41]Mijn zwaard zijn. 40. Of, aldus: Wat ook ulieden, o Moren, aangaat, gij zult door mijn zwaard geslagen worden. De zin is: Gij Moren, zult wel eerst verwoest worden, zie 2 Kron.14:9; maar daarna zult gij alsmede tot Christus gebracht worden. Zie hfdst.3 vs.10. Hebr. ook gij, Moren, zij zullen, enz. Verg. Micha 1:2 met de aantekening aldaar. 41. Hij noemt den koning Nebukadnezar zijn zwaard, gelijk Assur genoemd wordt, de roede of staf van den toorn Gods, Jes.10:5.